De Jongen Die Niet Griezelen Kan chords

Miel Cools

Key: 

Simplify chords 

Capo: 3st fret

  			
 

 

           Am               Em          F               Am 
Ik ben de jongen uit het sprookje - je hoorde daar wel van - 
           Em               F        Am 
ik ben de jongen die niet griezelen kan. 
    Dm         C      Bes               Am 
Ik roerde als kind al wormen door mijn pap; 
   G                 C            Dm               E 
de anderen moesten griezelen maar ik nam gauw een hap. 

 
           Am            G              F            Am 
Ik ben de zoon van een vrouw ik ben de zoon van een man, 
           Dm               F        Am 
ik ben de jongen die niet griezelen kan. 

Ze legden in mijn bed een rat of ook een slang,  't geraamte van een erfprinses maar 't  
maakte mij niet bang. 
De duivels of de heksen, ze gaven mij geen vrees en ook niet de melaatsen met die gaten  
in hun vlees. 
Refrein 

Ik stond liefst bij de galgen en bij de folterpaal,  de brandstapels met ketters dat was  
het helemaal; 
ook bij de guillotine genoot mijn stalen ziel: ’n koningshoofd, ’n hoerenhoofd ‘t gaf  
niet, als 't maar viel. 
Refrein 

Maar ik liep door de historie door regens bloed en as. Ik proefde aan de wind al waar of  
de veldslag was. 
Ik overleefde tijden - het bloed voerde me mee -  tot ik mijn grote rust vond in mijn  
stoel voor de tv. 
Refrein 

Ik hoef niet meer te zwerven van slagveld naar schavot.  Om acht uur is mijn buis aan;  
hop mensen, ga kapot: 
de lijken onder auto's, de vlieghal vol met bloed,  de mooiste hongerfoto’s en de  
vlotten op de vloed. 
Refrein 

Mijn kijkgenot moet duren, al slacht men de atleten;  men dooft daarvoor geen vuren ‘k  
blijf in mijn stoel gezeten; 
de brand in warenhuizen, een vrouw springt naar benee,  de bomaanslag, het vlammend  
kind... Griezel ik eindelijk? Nee. 
Refrein 

Nee, de wereld gaat niet onder aan Turken of Germanen  en niet aan Palestijnen, niet aan Amerikanen. 
De wereld gaat niet onder aan Russen of aan Hunnen  maar hij gaat onder aan de jongens  
die niet griezelen kunnen. 
Refrein